De studie includeerde patiënten met HPV-positief stadium IB tot en met IVA cervixcarcinoom die tussen begin 2017 en eind 2022 CRT ondergingen. De patiënten stonden bloedmonsters af voor aanvang van de behandeling, aan het eind van de behandeling, vier tot zes weken na de behandeling, en drie maanden na de behandeling. Plasmaniveaus van HPV-genotypespecifiek DNA werden bepaald met digitale PCR en met next-generation sequencing. Het primaire eindpunt was twee-jaars PFS-percentage.
De mediane follow-up was 2,2 jaar (range 0,5-5,5 jaar). Onder de 70 geïncludeerde patiënten werden 24 PFS-gebeurtenissen gezien. De figuur laat zien dat patiënten met (met PCR bepaald) persisterend HPV ctDNA aan het eind van de CRT (panel A), vier tot zes weken na de CRT (panel B), en drie maanden na de CRT (panel C) geassocieerd waren met significant slechtere PFS dan patiënten zonder persisterend HPV ctDNA. De mediane lead time tot relapse was 5,9 maanden. Bepalingen met next-generation sequencing lieten vergelijkbare associaties zien. In multivariate analyse was detecteerbaar HPV ctDNA onafhankelijk geassocieerd met slechtere PFS.
De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met stadium IB tot en met IVA cervixcarcinoom persisterend HPV ctDNA na CRT onafhankelijk geassocieerd was met inferieure PFS. HPV ctDNA-analyse kan al direct na CRT patiënten identificeren met hoog risico van relapse.
1.Han K, Zou J, Zhao Z et al. Clinical validation of Human Papilloma Virus circulating tumor DNA for early detection of residual disease after chemoradiation in cervical cancer. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print
Summary: A multicenter prospective study in Canada found that persistent HPV ctDNA after chemoradiation for cervical cancer is independently associated with inferior progression-free survival.