Aanwezigheid
van HPV is een sterke positieve prognostische factor in hoofd-hals squameus
celcarcinoom, en wordt toegepast als criterium voor de selectie van
risico-aangepaste behandelregimes. Vaak wordt immuunhistochemische
p16-positiviteit gebruikt als surrogaat voor aanwezigheid van HPV. Analyse van
p16 kan echter geen onderscheid maken tussen aanwezigheid van HPV-16 (het meest
voorkomende HPV-genotype in HNSCC) en andere HPV-genotypes. Dr. Scott Bratman
(Princess Margaret Cancer Centre, Toronto) en collega’s hebben de prognostische
consequenties van verschillende HPV-genotypen in HNSCC onderzocht. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in JAMA Oncology.1
In The Cancer Genome Atlas vonden de
onderzoekers gegevens over aanwezigheid van HPV en het betreffende genotype
voor 515 HNSCC-tumoren. In 73 tumoren werden HPV-transcripten aangetroffen,
waarvan 61 HPV-16 (84%) en de overige twaalf HPV-Other (acht HPV-33, drie
HPV-35, één HPV-56). De drie-jaars overall
survival was significant slechter in het HPV-Other cohort (49%) dan in het
HPV-16 cohort (88%; p=0,003). In het HPV-negatieve cohort was de drie-jaars OS
15%.
De
onderzoekers concluderen dat betrokkenheid van HPV bij HNSCC inderdaad
geassocieerd is met betere prognose, en dat de prognose het meest gunstig is
voor HPV-16 geassocieerd HNSCC. Patiënten met andere HPV-genotypes zijn
wellicht geen geschikte kandidaten van deïntensiveren van de behandeling.
1.Bratman
SV, Bruce JP, O’Sullivan B et al. Human papillomavirus genotype association with survival in head and neck
squamous cell carcinoma. JAMA Oncol 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)