Dr. Michael
Rink (Unversiteit van Hamburg-Eppendorf) en collega’s hebben een studie
uitgevoerd van de impact van aanwezigheid van circulerende tumorcellen (CTCs)
op de uitkomsten van cystectomie met of zonder adjuvante chemotherapie voor
urotheliaal blaascarcinoom (UCB). De studie is online gepubliceerd in het International
Journal of Cancer.1 Deelnemers aan de prospectieve studie waren 226
UCB-patiënten die tussen 2007 en 2014 in Hamburg-Eppendorf radicale cystectomie
zonder neoadjuvante chemotherapie ondergingen. Voor de ingreep werden van alle
patiënten bloedmonsters verzameld voor de CTC-analyse. Vijftig patiënten kregen
adjuvante chemotherapie (27,0%).
Onder de 185
evaluabele patiënten werden in 41 patiënten CTCs gedetecteerd (22,2%).
Patiënten met detecteerbare CTCs kregen meer frequent adjuvante chemotherapie dan
patiënten zonder detecteerbare CTCs (p=0,027). De mediane follow-up was 31
maanden. In patiënten die geen adjuvante chemotherapie kregen was aanwezigheid
van CTCs geassocieerd met recidief, ziektespecifieke, en overall mortaliteit
(p<0,001 voor alle associaties). In multivariate analyse van deze patiënten
was aanwezigheid van CTCs een onafhankelijke voorspeller van recidief (HR 4,9;
p<0,001), ziektespecifieke mortaliteit (HR 4,2; p=0,003), en overall
mortaliteit (HR 4,2; p=0,001). In patiënten die wel adjuvante chemotherapie
kregen was er geen associatie tussen aanwezigheid van CTCs en een van deze
uitkomsten.
De
onderzoekers concluderen dat de CTC-status dient te worden overwogen bij het maken
van de keuze voor al of niet adjuvante chemotherapie na radicale cystectomie
voor UCB.
1.Soave A, Riethdorf S, Dahlem R et
al. A non-randomized, prospective, clinical study on the impact of circulating
tumor cells on outcomes of urothelial carcinoma of the bladder patients treated
with radical cystectomy with or without adjuvant chemotherapy. Int J Cancer
2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)