![](https://www.eshre.eu/-/media/Focus-on-Reproduction/ESHRE-Meetings/Spaan.jpg)
De Nederland-brede cohortstudie includeerde 30.625 vrouwen die tussen begin 1983 en eind 2000 ovariumstimulatie kregen voor ART en 9988 subfertiele vrouwen die geen ART-behandeling kregen. Tijdens mediaan 24 jaar follow-up werden in het cohort 158 invasieve en 100 borderline ovariumtumoren gezien. Het risico van ovariumcarcinoom was in de ART-groep significant verhoogd in vergelijking met de algemene bevolking (SIR 1,43; 95%-bti 1,18-1,71) maar niet in vergelijking met de groep niet-ART behandelde subfertiele vrouwen (voor leeftijd en pariteit gecorrigeerd HR 1,02; 95%-bti 0,70-1,50). Het risico na af met toenemende pariteit en met hoger aantal succesvolle ART-cycli (die resulteerden in geboorte; p voor trend = 0,001) maar was niet geassocieerd met aantal niet-succesvolle ART-cycli. Het risico van borderline ovariumtumor was verhoogd in de ART-groep vergeleken met de algemene bevolking (SIR 2,20; 95%-bti 1,66-2,86) en vergeleken met de groep niet-ART behandelde subfertiele vrouwen (HR 1,84; 95%-bti 1,08-3,14). Dit risico nam niet toe met hoger aantal ART-cycli of langere follow-up.
De onderzoekers concluderen dat het verhoogde risico van ovariumcarcinoom na ART-behandeling vergeleken met de algemene bevolking eerder verklaard kan worden door nullipariteit dan door de ART-behandeling. De verhoging van het risico van borderline tumoren na ART was niet doseringsafhankelijk.
1.Spaan M, van den Belt-Dusebout AW, Lambalk CB et al. Long-term risk of ovarian cancer and borderline tumors after assisted reproductive technology. J Natl Cancer Inst 2020; epub ahead of print
Summary: A multicenter study in The Netherlands found increased ovarian cancer risk in ART-treated women compared with the general population but not compared with non-ART treated subfertile women. The authors conclude that the increased risk is likely explained by nulliparity rather than by ART treatment. ART-treated women had an increased risk of borderline ovarian tumors, both compared with the general population and compared with non-ART treated subfertile women.