Dr. Kathryn Ruddy (Mayo Clinic, Rochester MN) en collega’s hebben de impact onderzocht van het regime van adjuvante chemotherapie voor vroeg-stadium mammacarcinoom op het gebruik van acute zorg tijdens de chemotherapie en daarna, tot twee jaar na het begin van de behandeling. Ze publiceren de studie online in Breast Cancer Research and Treatment.¹ De studie is gebaseerd op gegevens in een grote Amerikaanse verzekeringclaims-database. Eindpunten van de studie waren hospitalisaties en bezoeken aan spoedeisende hulp. De onderzoekers vergeleken de adjuvante regimes doxorubicine-cyclofosfamide (AC), AC gevolgd of voorafgegaan door docetaxel of paclitaxel (AC-T), AC gelijktijdig met docetaxel of paclitaxel (TAC), en docetaxel-cyclofosfamide (TC).

De database bevatte gegevens van 8621 patiënten (87,2% jonger dan vijfenzestig jaar) die tussen 2008 en 2015 adjuvante chemotherapie kregen voor vroeg-stadium mammacarcinoom. Tijdens de eerste zes maanden na begin van de behandeling werd 11,9% gehospitaliseerd en bezocht 17,1% de spoedeisende hulp; tijdens de eerste twee jaar na begin van de behandeling werd 17,9% gehospitaliseerd en bezocht 28,3% de spoedeisende hulp. Tijdens de eerste zes maanden waren er significante verschillen in hospitalisaties in de AC-T patiënten (14,9 per 100 patiënten) en de TAC-patiënten (21,9 per 100) vergeleken met de TC-patiënten (11,3 per 100; p<0,001). Tijdens de volgende achttien maanden waren er tussen de groepen geen verschillen in hospitalisaties. Bezoeken aan de spoedeisende hulp verschilden niet tussen de groepen.

De onderzoekers concluderen dat de frequentie van hospitalisatie tijdens de chemotherapie hoger was in patiënten die AC-T of TAC kregen vergeleken met TC-patiënten. Deze verschillen persisteren niet na de chemotherapie.

1.Ruddy KJ, Van Houten HK, Sangaralingham LR et al. Impact of treatment regimen on acute care use during and after adjuvant chemotherapy for early-stage breast cancer. Breast Cancer Res Treat 2017; epub ahead of print