
De analyse includeerde 838 patiënten die UCB-HCT ondergingen, 159 patiënten die haploïdentieke HCT ondergingen, 241 patiënten die 7/8-BM HCT ondergingen, en 960 patiënten die 7/8-PB HCT ondergingen. Alle groepen werden onderscheiden naar myeloablatieve conditionering (MAC) versus gereduceerde-intensiteit conditionering (RIC), met uitzondering van de haploïdentieke groep waarvan de meeste patiënten RIC kregen.
In multivariate analyse had de haploïdentieke groep de beste GRFS en CRFS (en overall survival). In directe paarsgewijze vergelijking van de andere groepen was er onder de MAC-ontvangers geen verschil in GRFS of CRFS tussen UCB, 7/8-BM, en 7/8-PB met serotherapie (alemtuzumab of ATG). De 7/8-PB zonder serotherapie groep had significant inferieure GRFS, hogere cGVHD, en een trend van slechtere CRFS vergeleken met de 7/8-BM groep, en hogere cGVHD en een trend van inferieure CRFS vergeleken met de UCB-groep. Onder de patiënten die RIC kregen hadden alle groepen significant slechtere GRFS en CRFS vergeleken met de haploïdentieke groep.
De onderzoekers concluderen, binnen de beperkingen van een retrospectieve analyse en de mogelijkheid van centrum-geassocieerde donor-selectiebias, dat de resultaten van de analyse het gebruik steunen van UCB, 7/8-BM, of 7/8-PB (met serotherapie) grafts voor patiënten die MAC HCT ondergaan en haploïdentieke grafts voor patiënten die RIC HCT ondergaan.
1.Mehta RS, Hlotan SG, Wang T et al. Composite GRFS and CRFS outcomes after adult alternative donor HCT. J Clin Oncol 2020; epub ahead of print
Summary: Results of a multinational retrospective registry analysis, among patients without HLA-matched related or unrelated HCT-donor, support use of UCB, 7/8-BM, or 7/8 PB (with serotherapy) grafts for patients undergoing MAC HCT, and haploidentical grafts for patients undergoing RIC HCT. The haploidentical group had the best GRFS, CRFS, and OS of all groups.