De
JAK1/2-remmer ruxolitinib is een standaard-behandeling voor myelofibrose (MF). Het
is niet bekend of behandeling met ruxolitinib van invloed is op uitkomsten van
latere allogene stamceltransplantatie (alloHSCT). Een multinationale
retrospectieve studie van de European Society of Blood and Marrow
Transplantation heeft deze impact geïnventariseerd. Prof. Nicolaus Kröger (UMC
Hamburg-Eppendorf) en collega’s publiceren de studie
in Leukemia.1
De studie
includeerde 551 patiënten die alloHSCT ondergingen voor MF, onder wie 274
zonder en 274 met eerdere ruxolitinib-behandeling. De engraftment op dag 45 was overall 92%, en significant hoger in de groep
patiënten met respons op ruxolitinib dan in de groep die niet eerdere
ruxolitinib had gekregen of respons op ruxolitinib verloren hadden (94% versus
85%; p=0,05). De één-jaars nonrelapse mortaliteit was 22%, zonder significant
verschil tussen de groepen. In multivariate analyse hadden
ruxolitinib-voorbehandelde patiënten met bij transplantatie aanhoudende
miltrespons significant lager risico van relapse (8,1% versus 19,1%; p=0,04) en
betere twee-jaars gebeurtenisvrije overleving (68,9% versus 53,7%; p=0,02) dan patiënten zonder
ruxolitinib-voorbehandeling.
De
onderzoekers concluderen dat eerdere behandeling met ruxolitinib geen negatieve
impact had op uitkomsten van alloHSCT voor MF, en dat patiënten met bij
transplantatie aanhoudende respons op ruxolitinib de beste uitkomsten van
alloHSCT hadden.
1.Kröger N, Sbianchi G, Sirait T et
al. Impact of prior JAK-inhibitor therapy with ruxolitinib on outcome after
allogeneic hematopoietic stem cell transplantation for myelofibrosis: a study
of the CMWP of EBMT. Leukemia 2021; epub ahead of print
Summary: A multinational retrospective study by the European Society of Blood and Marrow Tranplantation investigated impact
of prior ruxolitinib therapy on outcomes of alloHSCT for myelofibrosis. Day 45 engraftment was
significantly higher in ruxolitinib-responsive patients than in patients who
were not previously treated with or had lost response to ruxolitinib (94%
versus 85%; p=0.05). The best event-free survival after alloHSCT
also was seen in the group of patients with ongoing response to ruxolitinib.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)