De studie includeerde 71 patiënten die mediaan 6,7 jaar werden gevolgd. Bij een afsnijwaarde van 1% werd AR-expressie gezien in 32% van de CNBs en 14% van de RD-monsters. Lage AR-expressie (1 tot 35% positieve tumorcellen was geassocieerd met premenopauzale leeftijd, en hoge AR-expressie (meer dan 35%) met postmenopauzale leeftijd. AR-expressie van CNBs was niet gecorreleerd met andere kenmerken waaronder sTILs, en was ook niet voorspellend voor het bereiken van pCR of prognostisch voor metastatische uitkomst. Verlies van AR-expressie in RD-monsters was prognostisch voor betere vijf-jaars afstandsrecidiefvrije overleving (61,6%) vergeleken met behoud van AR-expressie in RD (25,0%; p=0,01).
De onderzoekers concluderen dat verlies van AR-expressie in residuele ziekte geassocieerd was met betere DDFS in patiënten die neoadjuvante chemotherapie kregen voor TNBC.
1.Jongen L, Floris G, Wildiers H et al. Tumor characteristics and outcome by androgen receptor expression in triple-negative breast cancer patients treated with neo-adjvuant chemotherapy. Breast Cancer Res Treat 2019; epub ahead of print
Summary: A retrospective study in Belgium found that loss of expression of the androgen receptor in residual disease after neoadjuvant chemotherapy for TNBC was associated with better DDFS (61,6% after five years) compared to residual disease with retained AR-expression (25,0%; p=0,01).