
De studie randomiseerde patiënten in morfologisch complete remissie naar myeloablatieve conditionering (MAC) of gereduceerde-intensiteit conditionering (RIC). De onderzoekers bepaalden met next-generation sequencing aanwezigheid van dertien in AML gewoonlijk gemuteerde genen in bloedmonsters genomen voor conditionering. In 32% van de MAC- en 37% van de RIC-patiënten werden geen mutaties gezien (MRD-negatief). In deze groep was de overleving niet verschillend voor MAC versus RIC (drie-jaars OS 56% versus 63%; p=0,96). In de patiënten met detecteerbare mutatie waren er wel verschillen tussen de MAC- en RIC-groepen in relapse (drie-jaars cumulatieve incidentie 19% versus 67%; p<0,001) en overleving (drie-jaars OS 61% versus 43%; p=0,02). In multivariate analyse gecorrigeerd voor ziekterisico en donorgroep, was onder de MRD-positieve patiënten RIC vergeleken met MAC significant geassocieerd met toegenomen relapse (HR 6,38; p<0,001), kortere relapsevrije overleving (HR 2,94; p<0,001), en kortere OS (HR 1,97; p=0,01).
De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met pre-conditionering MRD-positieve status MAC resulteerde in betere uitkomsten dan RIC.
1.Hourigan CS, Dillon LW, Gui G et al. Impact of conditioning intensity of allogeneic transplantation for acute myeloid leukemia with genomic evidence of residual disease. J Clin Oncol 2019; epub ahead of print
Summary: A multicenter phase 3 study found that myeloablative conditioning compared to reduced intensity conditioning can result in improved survival of AML patients with genomic evidence of measurable residual disease before alloHCT.