
De onderzoekers namen op het moment van stamceldonatie bloedmonsters van 500 gezonde verwante (aan de ontvangers) HSCT-donoren in de leeftijd van 55 jaar en ouder. Ze voerden op CHIP genen gerichte sequencing uit met een 66-genenpanel. In 80 van 500 donors (16%) vonden de onderzoekers 92 klonale mutaties met een mediane variant allel frequentie van 5,9%. De prevalentie van CHIP was hoger in donoren verwant aan ontvangers met myeloïde vergeleken met lymfoïde maligniteiten (19,2% versus 6,3%; p<0,001). In ontvangers van alloHSCT van CHIP-donoren, versus ontvangers van niet-CHIP donoren, was er een verhoogde incidentie van chronische GVHD (HR 1,73; p=0,003) maar een lagere incidentie van relapse/progressie (multivariaat HR 0,64; p=0,042). Er was tussen beide groepen geen verschil in nonrelapse mortaliteit. De donor CHIP-status had geen impact op de overall survival (p=0,434).
De onderzoekers concluderen dat alloHSCT van CHIP-donoren veilig leek te zijn en resulteerde in dezelfde overleving als alloHSCT van niet-CHIP donoren, althans in de setting van oudere verwante donoren.
1.Frick M, Chan W, Arends CM et al. Role of donor clonal hematopoiesis in allogeneic hematopoietic stem-cell transplantation. J Clin Oncol 2018; epub ahead of print
Summary: The eligibility of persons with clonal hematopoiesis of indeterminate potential (CHIP) as donors for hematopoietic stem-cell transplantation is questionable. A multicenter study in Germany found that allogeneic HSCT from donors with CHIP was safe and could result in the same survival as allo-HSCT from non-CHIP donors, at least in the setting of older (≥55 years) related donors.