De onderzoekers bepaalden de mutatiestatus van 422 metastatische depots van 164 patiënten. Ze zagen KRAS-mutaties in 33,5% van de patiënten, BRAF-mutaties in 6,1%, PIK3CA-mutaties in 13,4% en TP53-mutaties in 60,4%. KRAS-mutaties waren geassocieerd met kortere mediane time to relapse: 7 maanden in patiënten met KRAS-mutaties versus 22 maanden in patiënten zonder KRAS-mutaties (p<0,001). De mediane TTR was eveneens korter in patiënten met versus zonder BRAF-mutaties (3 versus 16 maanden; p=0,002) en in patiënten met versus zonder PIK3CA-mutaties (4 versus 17 maanden; p=0,023). Er was geen prognostische impact van TP53-mutaties. Postoperatieve, maar niet preoperatieve, chemotherapie was geassocieerd met verbeterde TTR.
Er waren 94 patiënten met twee of meer metastatische depots; in dertien van deze patiënten werd mutatieheterogeniteit voor tenminste één van de onderzochte genen gezien. Mutatieheterogeniteit voorspelde verlaagde mediane ziektespecifieke overleving (DSS) vergeleken met homogene mutaties (18 versus 37 maanden; p=0,011 voor alle genen; 16 versus 26 maanden; p<0,001 voor alleen BRAF- of KRAS-mutaties). In multivariate analyse voorspelden KRAS- en BRAF-mutaties consistent slechte DSS en TTR, en voorspelde mutatieheterogeniteit wel DSS maar niet TTR.
De onderzoekers concluderen dat KRAS- en BRAF-mutaties en mutatieheterogeniteit voorspellers zijn van slechtere uitkomsten in patiënten die resectie ondergaan voor levermetastasen van CRC. Deze resultaten kunnen van belang zijn het maken van behandelkeuzen.
- 1.Løes IM, Immervoll H, Sorbye H et al. Impact of KRAS, BRAF, PIK3CA, TP53 status and intra-individual mutation hetereogeneity on outcome after liver resection for colorectal cancer. Int J Cancer 2016; epub ahead of print