Vrouwen met
niet-kleincellig longcarcinoom hebben een betere overleving dan mannen. De
reden voor dit verschil is niet bekend. Dr. Simon Cheng (Columbia University,
New York) en collega’s hebben gezocht naar aanwijzingen voor een rol van
oestrogeen in de overleving van NSCLC. Ze publiceren de studie online in Lung Cancer.1
In de
SEER-Medicare database identificeerden de onderzoekers 6958 vrouwen in de
leeftijd van 65 jaar of ouder met een diagnose stadium III of IV NSCLC. Onder
deze vrouwen waren er 283 (4%) die oestrogeen monotherapie (EM) kregen,
gedefinieerd als tenminste één Medicare-claim voor oestrogeen zonder een claim
voor progesteron in de zes maanden voorafgaand aan de diagnose. De mediane
follow-up was 46,5 maanden in de groep EM-patiënten en 49,5 maanden in de groep
niet-EM patiënten. In Kaplan-Meier analyse was de mediane overall survival 8,2 maanden in de groep EM-patiënten versus 6,2
maanden in de groep niet-EM patiënten (p=0,004). In een voor propensiteit
gematchte (1:4) analyse was de mediane OS 8,0 maanden in de EM-groep versus 6,4
maanden in de niet-EM groep (p=0,02). In multivariate analyse was EM
significant geassocieerd met betere OS (HR 0,84; 95%-bti 0,73-0,97). Voor
ziektespecifieke overleving werden vergelijkbare associaties gevonden.
De
onderzoekers concluderen dat EM geassocieerd was met significante verbetering
van OS en ziektespecifieke overleving in vrouwen met stadium III of IV NSCLC.
1.Heilbroner
SP, Xanthopoulos EP, Buono D et al. Impact of estrogen monotherapy on survival
in women with stage III-IV non-small
cell lung cancer. Lung Cancer 2018; epub ahead of print
Summary: An analysis of the SEER-Medicare database found that estrogen monotherapy was associated with a significant
improvement in cancer-specific survival and overall survival in postmenopausal
women with late stage NSCLC.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)