
In de literatuur vonden de onderzoekers 52 voor het onderwerp relevante publicaties, met gegevens van tezamen 27.895 patiënten. De patiënten met een pCR na NACT hadden (vergeleken met patiënten zonder pCR) betere EFS (HR 0,31; 95%-probabiliteitsinterval 0,24-0,39), met name in geval van triple-negatieve ziekte (HR 0,18; 95%-PI 0,10-0,31) en HER2+ ziekte (HR 0,32; 95%-PI 0,21-0,47). Bereiken van pCR na NACT was ook geassocieerd met betere OS (HR 0,22; 95%-PI 0,15-0,30). De associatie van pCR met EFS was gelijk voor patiënten die vervolgens adjuvante chemotherapie kregen (HR 0,36; 95%-PI 0,19-0,67) als voor patiënten zonder adjuvante chemotherapie (HR 0,36; 95%-PI 0,27-0,54) zonder significante verschillen tussen beide groepen (p=0,60).
De onderzoekers concluderen dat bereiken van pCR na NACT voor mammacarcinoom geassocieerd was met betere EFS en OS, met name onder patiënten met TNBC en HER2+ BC. Associatie van pCR op NACT met EFS verschilde niet tussen patiënten met versus zonder adjuvante chemotherapie.
1.Spring LM, Fell G, Arfe A et al. Pathological complete response after neoadjuvant chemotherapy and impact on breast cancer recurrence and survival: a comprehensive meta-analysis. Clin Cancer Res 2020; epub ahead of print
Summary: A meta-analysis of 52 publications (27,895 patients) found that achieving pCR after neoadjuvant chemotherapy for breast cancer was associated with better EFS (HR 0.31; 95% PI 0.24-0.39), especially for triple-negative (HR 0.18; 95% PI 0,10-0.31) and HER2+ (HR 0.32; 95% PI 0,21-0,47) disease, and also with improved OS (HR 0.22; 95% PI 0.15-0.30). The association of pCR with improved EFS was similar among patients who received subsequent adjuvant chemotherapy and patients without adjuvant chemotherapy (p=0.60).