Van 3 tot en
met 7 juni is in Chicago de ASCO Annual
Meeting. De ASCO heeft de abstracts vrijgegeven van een aantal studies die
in Chicago zullen worden gepresenteerd. Een van deze presentaties is die van dr.
Maria Schwaederle (University of California in San Diego).1 Schwaederle
en collega’s hebben een vergelijking uitgevoerd van patiëntenuitkomsten van
deelnemers aan fase 1-studies van monotherapie met gepersonaliseerde benadering
(biomarker-gebaseerde selectiestrategie) versus fase 1-studies zonder
gepersonaliseerde behandeling. De analyse heeft betrekking op 346 gepubliceerde
fase 1-studies (351 armen) met tezamen 13.203 patiënten. De studies werden
gepubliceerd tussen 1 januari 2011 en 31 december 2013.
De
onderzoekers identificeerden 58 behandelings-armen met gepersonaliseerde
benadering en 288 armen zonder deze benadering. Uit de analyses blijkt dat de
gepersonaliseerde benadering geassocieerd was met betere responspercentages
(gemiddeld 30,6% versus 4,9%; p<0,0001) en langere progressievrije
overleving (mediaan 5,7 versus 2,95 maanden; p=0,002). Verreweg de meeste
gepersonaliseerde armen (98,3%) gebruikten targeted
agents, maar de meerderheid van de armen met targeted agents (76%) hadden
een niet-gepersonaliseerde benadering, dat wil zeggen dat ze patiënten niet
voor de behandeling selecteerden op basis van biomarkertesten. Een subanalyse
binnen de 234 targeted armen liet zien dat biomarker-gebaseerde strategie
resulteerde in statistisch significant verbetering van de responspercentages
(31,1% versus 5,1%; p<0,0001). Gepersonaliseerde armen die een genomische
biomarker gebruikten lieten hogere respons zien dan armen die een eiwit-biomarker gebruikten (42%
versus 22,4%; p=0,001).
De
onderzoekers concluderen dat fase 1-studies met gepersonaliseerde benadering
betere uitkomsten hadden dan fase 1-studies zonder gepersonaliseerde benadering
1.Schwaederle MC et al.
ASCO Annual Meeting 2016; abstr. 11520
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)