
Tussen december 1993 en augustus 1998 includeerde de studie bij veertig centra in de Verenigde Staten 48.835 postmenopauzale vrouwen (leeftijd vijftig tot tachtig jaar) zonder geschiedenis van mammacarcinoom en met een gebruikelijke vetinname van meer dan 32 energieprocent. De vrouwen werden 40:60 gerandomiseerd naar een interventie-arm (n=19.541) en een controle-arm (n=29.294). De vrouwen in de controle-arm bleven hun gebruikelijke voedingspatroon volgen. De vrouwen in de interventie-arm kregen in voorlichtings- en groepssessies onder leiding van voedingskundigen adviezen gericht op verlaging van de vetinname tot 20 energieprocent, gecombineerd met verhoging van de consumptie van groenten, fruit, en graanproducten. De interventie duurde 8,5 jaar.
Tijdens de interventieperiode waren de incidentie van mammacarcinoom en de mammacarcinoom-specifieke mortaliteit niet-significant lager in de inverventiegroep dan in de controlegroep. De follow-up is nu mediaan 19,6 jaar. In de interventiegroep zijn 359 vrouwen (0,12%) overleden na een diagnose mammacarcinoom, versus 652 vrouwen (0,14%) in de controlegroep (HR 0,85; p=0,01). De aan mammacarcinoom toegeschreven mortaliteit was 132 versus 251 (HR 0,79; p=0,02).
De onderzoekers concluderen dat verlaging van de vetinname gecombineerd met verhoging van de consumptie van groenten, fruit, en graanproducten door postmenopauzale vrouwen kan resulteren in verlaging van de mortaliteit na en als gevolg van mammacarcinoom.
1.Chlebowski RT, Aragaki AK, Anderson GL et al. Dietary modification and breast cancer mortality: long-term follow-up of the Women’s Health Initiative Randomized Trial. J Clin Oncol 2020; epub ahead of print
Summary: Long-term follow-up (median 19.6 years) of the Women’s Health Initiative Dietary Modification Trial found that adoption of a low-fat dietary pattern associated with increased vegetable, fruit, and grain intake, may reduce the risk as a result of breast cancer in postmenopausal women.