Patiënten
met metastatisch mammacarcinoom (MBC) en DPYD-varianten
die geassocieerd zijn met gedeeltelijk verlies van activiteit van
dihydropyrimidine-dehydrogenase (DPD) hebben een verhoogd risico van ernstige
toxiciteiten als ze behandeld worden met capecitabine. Een studie in Guy’s
Hospital (Londen VK) heeft onderzocht of het mogelijk is MBC-patiënten voor aanvang
van de capecitabinebehandeling routinematig DYPD-genotypering
te laten ondergaan. Dr. Janine
Mansi (Guy’s and St Thomas’ NHS Foundation Trust) en collega’s publiceren de studie online in Breast Cancer Research and Treatment.1
Tussen
december 2014 en december 2017 ondergingen 66 achtereenvolgende MBC-patiënten screening
op vier DPYD-varianten die
geassocieerd zijn lagere activiteit van DPD. Deze varianten werden gedetecteerd
in vijf patiënten (8,4%, aldus de onderzoekers). Twee van deze vijf patiënten
kregen gereduceerde-dosering capecitabine. Onder de 61 DPYD-wildype patiënten waren er 14 (23%) die graad 3 toxiciteiten
ervoeren (PPE 65%; GI-toxiciteit (35%). Geen van de patiënten werd
gehospitaliseerd voor toxiciteit.
De
onderzoekers concluderen dat routinematige prospectieve DPYD-genotypering
succesvol kan worden geïmplementeerd in de klinische praktijk, en kan resulteren
in verlaging van het risico van ernstige fluoropyrimidine-geassocieerde
toxiciteiten.
1.Stavraka C, Pouptsis A, Okonta L et
al. Clinical implementation of pre-treatment DPYD genotyping in
capecitabine-treated metastatic breast cancer patients. Breast Cancer Res Treat
2019; epub ahead of print
Summary: A study in a large cancer center in London (UK) showed that prospective DPYD
genotyping (before the start of capecitabine for metastatic breast cancer) can
be successfully implemented in routine clinical practice and can reduce the
risk of severe fluoropyrimidine toxicities.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)