
Van de 495 gecrecruteerde patiënten kregen 493 de studiebehandeling; deze patiënten vomden de safety population. Er waren 247 patiënten in de arm met cobimetinib (60 mg eenmaal daags op dagen 1 tot en met 21 van vier-weekse cycli) plus vemurafenib (960 mg tweemaal daags), en 246 in de vemurfenib monotherapie-arm. De mediane follow-up was 18,5 maanden. Vrijwel alle patiënten ervoeren adverse events, waaronder rash, diarree, fotosensitiviteit, verhoogd creatinefosfokinase, retinopathie, pyrexie, en leverafwijkingen. In de combinatie-arm was de frequentie van graad 3 en hoger AEs 75%; in de vemurafenib monotherapie-arm 61%. De meeste AEs, inclusief de graad 3 AEs, werden gezien in de eerste behandelcyclus, en namen vervolgens substantieel af. De meeste AEs konden worden gemanaged met ondersteunende zorg en doseringsaanpassingen.
De onderzoekers concluderen dat de AEs van behandeling met cobimetinib plus vemurafenib vroeg tijdens de behandeling optreden, mild of matig zijn, en manageable.
1.Dréno B, Ribas A, Larkin J et al. Incidence, course, and management of toxicities associated with cobimetinib in combination with vemurafenib in the coBRIM study. Ann Oncol 2017; epub ahead of print