De fase
3-studie coBRIM onderzocht de combinatie van de MEK-remmer cobimetinib en de BRAF-remmer
vemurafenib voor gevorderd BRAF-gemuteerd
melanoom. De studie liet zien dat toevoegen van cobinetinib aan behandeling met
vemurafenib resulteerde in significante verbetering van de progressievrije
overleving (HR 0,58; p<0,0001) en overall
survival (HR 0,70; p=0,005). Prof. Brigitte Dréno (Université de Nantes,
Frankrijk) publiceren online in Annals of Oncology
de incidentie, beloop, en management van de meest-voorkomende toxiciteit in
coBRIM.1
Van de 495
gecrecruteerde patiënten kregen 493 de studiebehandeling; deze patiënten vomden
de safety population. Er waren 247
patiënten in de arm met cobimetinib (60 mg eenmaal daags op dagen 1 tot en met
21 van vier-weekse cycli) plus vemurafenib (960 mg tweemaal daags), en 246 in
de vemurfenib monotherapie-arm. De
mediane follow-up was 18,5 maanden. Vrijwel alle patiënten ervoeren adverse events, waaronder rash, diarree,
fotosensitiviteit, verhoogd creatinefosfokinase, retinopathie, pyrexie, en
leverafwijkingen. In de combinatie-arm was de frequentie van graad 3 en hoger
AEs 75%; in de vemurafenib monotherapie-arm 61%. De meeste AEs, inclusief de
graad 3 AEs, werden gezien in de eerste behandelcyclus, en namen vervolgens
substantieel af. De meeste AEs konden worden gemanaged met ondersteunende zorg
en doseringsaanpassingen.
De
onderzoekers concluderen dat de AEs van behandeling met cobimetinib plus
vemurafenib vroeg tijdens de behandeling optreden, mild of matig zijn, en manageable.
1.Dréno
B, Ribas A, Larkin J et al. Incidence, course, and management of toxicities associated with cobimetinib in
combination with vemurafenib in the coBRIM study. Ann Oncol 2017; epub ahead of
print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)