Prof. Sandra
Swain (Georgetown University, Washington DC) en collega’s hebben een analyse
uitgevoerd van incidentie en management van diarree in patiënten die pertuzumab
kregen voor HER2-positief mammacarcinoom. De analyse is online gepubliceerd in Annals
of Oncology.1 De analyse is gebaseerd op gegevens van
deelneemsters aan de studies CLEOPATRA (metastatisch mammacarcinoom, n=804),
NeoSphere (vroeg-stadium, n=416) en TRYPHAENA (vroeg-stadium, n=223).
De
incidentie van alle-graden diarree was over het algemeen hoger in de
pertuzumab-behandelde deelneemsters van de studies, uiteenlopend van 28% tot
72% (graad 1: 21%-54%; graad 2: 8%-37%; graad 3: 0%-12%, graad 4: 0%). De
incidentie was het hoogst tijdens de eerste pertuzumab-bevattende cyclus, en
nam vervolgens af. Dosis-uitstel en discontinuering wegens diarree waren
infrequent (0%-8%). Onder pertuzumab-behandelde patiënten met diarree kreeg
47%-67% medicamenteuze interventie, vooral loperamide. Er was weinig (0-11%)
overlap tussen diarree en febriele neutropenie. Er was geen waarneembare
relatie tussen vooraf bestaande gastro-intestinale comorbiditeiten en diarree.
In CLEOPATRA hadden pertuzumab-behandelde patiënten ouder dan 64 jaar een
hogere incidentie van diarree (19%) dan patiënten jonger dan 65 jaar (8%).
De
onderzoekers concluderen dat zowel in de metastatische als in de vroeg-stadium
setting diarree een veel voorkomende maar hanteerbare bijwerking was van
pertuzumab voor HER2-positief mammacarcinoom.
1.Swain
SM, Schneeweiss A, Gianni L et al. Incidence and management of diarrhea in patients with HER2-positive breast
cancer treated with pertuzumab. Ann Oncol 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)