Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Incidentie en overleving van talgkliercarcinoom in ontvangers van solide-orgaantransplantaten


Dr. Michael SargenTalgkliercarcinoom (sebaceous carcinoma, SC) is een agressieve huidmaligniteit. Er zijn aanwijzingen voor verhoogde incidentie van SC in ontvangers van solide orgaantransplantaten (SOTRs). Een bevolkings-gebaseerde studie in de Verenigde Staten heeft de incidentie en mortaliteit van SC onder SOTRs geïnventariseerd. Dr. Michael Sargen (National Cancer Institute, Rockville MD) en collega’s publiceren de studie in JAMA Dermatology.1

De cohortstudie was gebaseerd op gegevens van de Transplant Cancer Match Study, die transplantatie- en maligniteitenregistraties linkte voor achttien staten en metropolitean areas. De registraties coverden ongeveer 45% van alle transplantaties in de Verenigde Staten. Tussen begin 1987 en eind 2017 kregen 301.075 patiënten (61,7% mannen; 62,1% blanken) 326.282 transplantaten: 38,8% in de leeftijd tot 45 jaar; 25,3% in de leeftijd van 45 tot 55 jaar; 25,5% in de leeftijd van 55 tot 65 jaar; en 10.8% in de leeftijd 65 jaar of ouder.

In het cohort werden 102 SCs gediagnostiseerd, overeenkomend met een 25 maal hogere incidentie dan in de algemene bevolking (SIR 24,8; 95%-bti 20,2-30,1). De incidentie was in het bijzonder verhoogd onder ontvangers van longtransplantaten (SIR 47,7; 95%-bti 20,6-94,0) en na een post-transplantie diagnose cutaan squameus celcarcinoom (SIR 104,0; 95%-bti 62,8-163,0). Factoren die onder de SOTRs onafhankelijk geassocieerd waren met SC-risico waren mannelijk geslacht (IRR 2,46; p<0,001), ras (NHB versus NHW IRR 0,28; p=0,01), hogere leeftijd (65 jaar en ouder versus jonger dan 45 jaar IRR 7,85; p voor trend <0,001), gebruik van thymoglobuline-inductie (IRR 1,82; p=0,009), post-transplantatie CSCC (IRR 4,60; p=0,009), en langere tijd na de transplantatie (langer dan tien jaar versus korter dan twee jaar IRR 8,40; p voor trend <0,001). Onder patiënten met SC was voorafgaande transplantatie geassocieerd met hogere mortaliteit (gecorrigeerd HR 2,09; 95%-bti 1,45-3,01), hoewel slechts 4,3% van deze gevallen van overlijden toegeschreven werden aan SC.

De onderzoekers concluderen dat SOTRs een 25 maal verhoogd risico van SC hadden, en dat de overall survival slechter was onder SOTRs met SC dan onder andere patiënten met SC.

1.Sargen MR, Cahoon EK, Lynch CF et al. Sebaceous carcinoma incidence and survival among solid organ transplant recipients in the United States, 1987-2017. JAMA Dermatol 2020.3111

Summary: A population-based cohort study in the USA found a 25-fold increased risk of sebaceous carcinoma among solid organ transplant recipients. This risk was associated with measures of immunosuppression. Overall survival was worse for SOTRs than for other SC patients.

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren