Dr. Michael
Zelefsky (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s hebben
een analyse uitgevoerd van incidentie en voorspellers van heuptoxiciteit na
radiotherapie voor gelocaliseerd prostaatcarcinoom. De analyse is online gepubliceerd in Radiotherapy
& Oncology.1 De analyse is gebaseerd op gegevens van 4067
patiënten die EBRT (n=2569) of brachytherapie met of zonder additionele EBRT
(n=1508); 1738 van de patiënten kregen neoadjuvante en concurrente androgeendeprivatie
terwijl de overige 2329 patiënten alleen radiotherapie kregen. Heuptoxiciteit
werd gedefinieerd als matige of ernstig pijn bij het lopen. De mediane
follow-up was zeven jaar (range drie tot eenentwintig jaar).
Heuptoxiciteit
werd tijdens de follow-up gezien in 121 patiënten (2,7%), van wie in 73
heupvervanging vereist was (1,8%). Onder patiënten met op scans zichtbare
veranderingen van degeneratieve gewrichtsziekte (DJD) voor aanvang van de
behandeling was de tien-jaars incidentie van heuptoxiciteit 11%, versus 3%
onder patiënten zonder dergelijke veranderingen (p<0,001). In multivariate
analyses waren alleen DJD bij aanvang (p<0,0001) en verlengde
androgeendeprivatietherapie bij recidief (p<0,001) geassocieerd met
heuptoxiciteit.
De
onderzoekers concluderen dat prostaat-EBRT of –brachytherapie geassocieerd is
met lage incidentie van lange-termijn heuptoxiciteit. Alleen DJD bij aanvang en
verlengde salvage ADT waren geassocieerd met geassocieerd met heuptoxiciteit.
1.Zelefsky
MJ, Kollmeier MA, Gorshein E et al. Hip-related toxicity after prostate radiotherapy: Treatment related or
conincidental? Radiohter Oncol 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)