De analyse is gebaseerd op gegevens van 828 vrouwen in vijf datasets. Onder deze vrouwen waren 250 draagster van een gBRCA PV, terwijl 578 negatief waren getest en als controles in de analyse werden opgenomen. Onder de 828 vrouwen waren 161 mammacarcinoompatiënten. De analyses zijn gecorrigeerd voor centrum, leeftijd, BMI, roken, en gebruik van orale contraceptiva. Serum AMH-niveau werd in de patiënten bepaald voor aanvang van systemische therapie.
Er waren geen significante verschillen in gemiddelde leeftijd van de vrouwen met versus zonder gBRCA1/2 PV (34,1 versus 34,3 jaar; p=0,48) en vrouwen met gBRCA1 PVs versus gBRCA2 PVs (33,7 versus 34,6 jaar; p=0,16). De vrouwen met gBRCA1/2 PVs hadden significant lagere AMH-niveaus dan de vrouwen zonder de PVs (gemiddeld 23% lager; p=0,02). Het verschil werd ook gezien in analyses die beperkt waren tot patiënten met mammacarcinoom (gemiddeld 25% lager; p=0,003). De AMH-niveaus waren significant lager in draagsters van gBRCA1 PVs dan in controlepersonen (33% lager; p=0,004) maar niet in draagsters van gBRCA2 PVs vergeleken met controlepersonen (7% lager; p=0,64).
De onderzoekers concluderen dat jonge vrouwen met gBRCA PVs, en met name gBRCA1 PVs, lagere ovariumreserve hadden dan niet-draagsters van de PVs.
1.Turan V, Lambertini M, Lee D-Y et al. Association of germline BRCA pathogenic variants with diminished ovarian reserve: a meta-analysis of individual patient-level data. J Clin Oncol 2021; epub ahead of print
Summary: An individual patient level data meta-analysis investigated the association of germline BRCA pathogenic variants and ovarian reserve. After adjustments, women with germline BRCA1/2 pathogenic variants had 23% lower serum AMH levels compared with controls (p=0.02). The difference was significant for gBRCA1 PVs (-33%; p=0.004) but not for gBRCA2 PVs (-7%; p=0.64).