Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Kenmerken en prognose van verkregen resistentie tegen ICIs voor gevorderde gastro-intestinale maligniteit


Prof. Lin ShenMet toenemend gebruik van immuuncheckpointremmers (ICIs) voor gastro-intestinale (GI)-maligniteiten wordt steeds vaker verkregen resistentie (AR) gezien. Er is geen duidelijkheid over progressiepatronen en overleving van patiënten met AR tegen ICIs. Een studie in het Peking University Cancer Hospital (Beijing) heeft kenmerken van AR en prognose van patiënten met AR na werkzaamheid van ICIs voor gevorderde GI-maligniteiten geïnventariseerd. Prof. Lin Shen en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

Tussen begin 2016 en eind 2020 kregen in het ziekenhuis 1124 patiënten ICIs voor gevorderde GI-maligniteiten. De figuur laat zien dat 373 patiënten (75,6% mannen; mediane leeftijd 62 jaar) na respons hadden, onder wie 173 (79,2% mannen; mediane leeftijd 61 jaar) vervolgens AR ontwikkelden, in vrijwel alle gevallen (96,5%) binnen twee jaar na begin van de behandeling. Het progressiepatroon van AR was vaker oligoprogressie (ten hoogste twee progressielocaties; 70,5%) dan polymetastatische progressie (22,0%). Oligoprogressie was geassocieerd met betere prognose dan polymetastatische progressie (mediane OS 38,0 versus 14,0 maanden; HR 0,37; p<0,001). AR werd vooral gezien in de lymfeklieren (58,4%).

De onderzoekers concluderen dat oligoprogressie het meest-voorkomende patroon van AR was, en dat lymfeklieren de meest voor AR gevoelige organen waren.

1.Zhuo N, Liu C, Zhang Q et al. Characteristics and prognosis of acquired resistance to immune checkpoint inhibitors in gastrointestinal cancer. JAMA Network Open 2022;5:e224637

Summary: A study at Peking University Cancer Hospital (Beijing, China) investigated characteristics and prognosis of AR after ICI therapy in patients with advanced GI cancer. Progression patterns of AR were most commonly oligoprogression rather than polymetastatic progression and were associated with a relatively good prognosis. Lymph nodes appeared to be the most common sites of AR. Management after AR was mainly systemic therapy.

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren