In 3% tot
10% van NSCLCs met EGFR-mutaties is transformatie naar SCLC gezien. Een studie
in acht centra in de Verenigde Staten en Canada heeft kenmerken en uitkomsten
van deze maligniteiten na transformatie geïnventariseerd. Dr. Lecia Sequist
(Massachusetts General Hospital, Boston) en collega’s publiceren de studie online in het Journal of Clinical
Oncology.1
De
retrospectieve studie includeerde 67 patiënten met EGFR-gemuteerd SCLC en
andere hooggradige neuro-endocriene carcinomen. De patiënten waren 38 vrouwen
en 29 mannen. De EGFR-mutaties waren
exon 19 deletie (69%), L858R (25%), en overige mutaties (6%). De initiële
diagnose was NSCLC in 58 patiënten, en de
novo SCLC of gemengde histologie in negen. Alle 58 patiënten met
transformatie hadden voorafgaand aan de transformatie één of meer lijnen
EGFR-TKI gekregen. De mediane tijd tot transformatie was 17,8 maanden na de
diagnose (95%-bti 14,3-26,2 maanden). Na de transformatie werden hoge response rates gezien op zowel
platina-etoposide als taxanen, maar geen van de zeventien patiënten die
immunotherapie kregen had respons. De mediane overall survival was 31,5 maanden na de diagnose (95%-bti 24,8-41,3
maanden) en de mediane OS na transformatie was 10,9 maanden (95%-bti 8,0-13,7
maanden). In alle patiënten bleef na de transformatie de oorspronkelijke EGFR-mutatie behouden, en in vijftien
van negentien patiënten met aanvankelijke EGFR
T790M-positiveit werd na de transformatie T790 wildtype gezien. Na
transformatie werden ook frequent mutaties gezien van TP53, Rb1, en PIK3CA.
De
onderzoekers concluderen dat de studie kenmerken en klinische uitkomsten heeft
opgehelderd van EGFR-gemuteerd NSCLC
na transformatie tot SCLC.
1.Marcoux N, Gettinger SN, O’Kane G et al.
EGFR-mutant adenocarcinomas that transform to small-cell lung cancer and other
neuroendocrine carcinomas: clinical outcomes. J Clin Oncol 2018; epub ahead of
print
Summary: A study at eight North American centers evaluated clinical outcomes of EGFR-mutant NSCLCs after transformation
to SCLC. The transformation occurred at a median of 17.8 months after
diagnosis, and cases were often characterized by Rb1, TP53, and PIK3CA mutations. Responses to
platinum-etoposide and taxanes werd frequent, but checkpoint inhibitors yielded
no responses.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)