
De studie includeerde 107 MDACC-patiënten tussen begin maart 2004 en eind juli 2022. Er waren 54 patiënten op het moment van detectie van de T351I-mutatie in chronische fase (CP), 14 in acceleratiefase (AP), en 39 in blastenfase (BP). Honderdtwee patiënten kregen verdere behandeling na detectie van de mutatie. De mediane follow-up was 75 maanden (95%-bti 41-110) en de mediane overall survival was 49 maanden (26-73) met een vijf-jaars OS-percentage van 44%. De mediane OS was 132 maanden (na detectie van de mutatie) onder patiënten met CML-CP versus 31 maanden onder patiënten met CML-AP en 6 maanden onder patiënten met CML-BP; met vijf-jaars OS-percentages van 70% respectievelijk 37% en 10% (p<0,001). Patiënten met CML-CP die ponatinib en/of asciminib kregen hadden een vijf-jaars OS-percentage van 77% vergeleken met 50% onder patiënten die andere behandelingen kregen (chemotherapie, tweedegeneratie TKIs, homoharringtonine of investigationele middelen; p=0,14).
De onderzoekers concluderen dat patiënten met CML-CP op het moment van detectie van de T351I-mutatie relatief indolente ziekte kunnen hebben, met lange-termijn OS-percentage van 70%. Behandeling met derdegeneratie TKIs was geassocieerd met een trend van betere OS onder deze patiënten.
1.Haddad FG, Sasaki K, Bidikian A et al. Characteristics and outcomes of patients with chronic myeloid leukemia and T315I mutation treated in the pre- and post-ponatinib era. Am J Hematol 2023.29037
Summary: A retrospective study at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that patients with CML in chronic phase at the time of T315I mutation detection may have a relatively indolent disease with a long-term OS rate of 70%. Treatment with third-generation TKIs seemed to improve survival in these patients.