Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Kenmerken van asparaginase-geassocieerde pancreatitis in pediatrisch ALL

(0)2016-07-26 12:58   ( Nieuws )

Tags

AAP  

Prof. Kjeld SchmiegelowProf. Kjeld Schmiegelow (Rigshospitalet, Kopenhagen) en collega’s hebben een studie uitgevoerd van kenmerken van asparaginase-geassocieerde pancreatitis (AAP) in kinderen met ALL die werden behandeld volgens het Nordic/Baltic ALL2008 protocol. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in Leukemia.1

Van de 1285 kinderen (leeftijd 1,0 tot 17,9 jaar) die tussen juli 2008 en december 2014 volgens het protocol werden behandeld ontwikkelden 86 AAP (cumulatieve incidentie 6,8%). Er waren 73 patiënten met ernstige AAP (langer dan 72 uur) en dertien patiënten met milde AAP. De AAP-patiënten waren ouder dan de niet-AAP patiënten (mediaan 6,5 versus 4,5 jaar; p=0,001). Pseudocysten werden gezien in 28% van de AAP-patiënten. Na mediane follow-up van 2,3 jaar had 8% van de patiënten permanente insulinetherapie nodig, en had 7% regelmatig abdominale pijn.

Van 62 AAP-patiënten en 638 niet-AAP patiënten werd kiemlijn DNA gegenotypeerd. Overall was de ULK2-variant rs281366 de sterkste associatie met AAP (OR 6,7; p= 5,6 x 10-7). AAP-patiënten met deze variant waren jonger (mediaan 4,3 versus 7 jaar; p=0,015) en hadden lager risico van AAP-gerelateerde complicaties (15% versus 43%; p=0,13) dan AAP-patiënten zonder de variant. Onder 45 AAP-patiënten en 517 niet-AAP patiënten jonger dan tien jaar was de RGS6-variant rs1719470 het sterkst geassocieerd met AAP (OR 7,3; p=9,8 x 10-9). Meer dan de helft van de AAP-patiënten jonger dan tien jaar had een of beide risicoallelelen.

1.Wolthers BO, Frandsen TL, Abrahamsson J et al. Asparaginase-associated pancreatitis, A study on pheno- and genotype in the NOPHO ALL2008 protocol. Leukemia 2016; epub ahead of print


Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren