
In een Cancer Research Network cohort van 1969 vrouwen die tussen 1990 en 2002 BCS kregen voor DCIS identificeerden de onderzoekers 182 patiënten die een IP-SBC ontwikkelden binnen mediaan 38 maanden (range 6 tot 160 maanden). Van de IP-BSCs was 53% niet-invasief en 47% wel invasief. Van de invasieve IP-BSCs was 31% hooggradig, 67% kleiner dan 20 mm, 74% ER-positief, 7% HER2-positief, en 16% klierpositief. Van de niet-invasieve IP-SBCs was 33% hooggradig. Er was tussen de index-DCISs en de IP-SBCs een matig-tot-hoge correlatie voor HR-status en graad. Onder de patiënten met IP-SBCs hadden de jongere patiënten en de patiënten met HR-negatief index-DCIS kortere intervallen tussen de indexdiagnose en de IP-SBC diagnose. De onderzoekers vonden geen kenmerken van index-DCIS die geassocieerd waren met al of niet invasief zijn van IP-SBC.
De onderzoekers stellen dat begrip van de kenmerken van SBCs en van correlaties tussen index-DCISs en SBCs van invloed kan zijn op de behandelingskeuzen voor DCIS.
1.Hassett MJ, Jiang W, Habel LA et al. Characteristics of second breast events among women treated with breast-conserving surgery for DCIS in the community. Breast Cancer Res Treat 2016; epub ahead of print