De introductie
van ruxolitinib heeft geresulteerd in aanzienlijke verbeteringen in de
uitkomsten van patiënten met myelofibrose (MF), maar sommige patiënten hebben ruxolitinib-refractaire
ziekte, en veel patiënten verliezen de respons na verloop van tijd. Prof. Srdan
Verstovsek (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s hebben een
analyse uitgevoerd van klonale evolutie en uitkomsten van MF na discontinueren
van ruxolitinib. Ze publiceren de analyse online in Blood.1
De analyse
is gebaseerd op gegevens van patiënten die deelnamen aan een fase 1/2-studie
van ruxolitinib voor MF bij MD Anderson. Na mediaan 79 maanden follow-up was
ruxolitinib gediscontinueerd in 86 patiënten, van wie 30 tijdens de behandeling
waren overleden. De mediane follow-up van de overige 56 patiënten was 32
maanden na de discontinuering van ruxolitinib, met mediane overleving na
discontinuering van 14 maanden. Trombocytengetal lager dan 260x109
per liter bij aanvang van de behandeling of lager dan 100x109 per
liter op het moment van discontinuering was geassocieerd met kortere overleving
na discontinuering. Van 62 patiënten met moleculaire data bij baseline en
follow-up ontwikkelden 22 (35%) een nieuwe mutatie tijdens de
ruxolitinib-behandeling (van wie veertien in ASXL1; 61%). Patiënten met klonale evolutie hadden een significant
kortere overleving na discontinuering (mediaan 6 versus 16 maanden).
Transfusie-afhankelijkheid was de enige klinische variabele die geassocieerd
was met klonale evolutie.
De
onderzoekers concluderen dat de overleving na discontinuering van ruxolitinib
voor MF slecht is, en dat klonale evolutie of afname van trombocytengetal
tijdens ruxolitinib-behandeling markers van slechte prognose zijn.
1. Newberry KJ, Patel K, Masarova L et al. Clonal
evolution and outcomes in myelofibrosis after ruxolitinib discontinuation. Blood
2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)