
De onderzoekers voerden whole-exome sequencing uit in pre- en post-autoSCT monsters van twaalf patiënten die TMN ontwikkelden na autoSCT voor Hogkin lymfoom of non-Hodgkin lymfoom. In zes van de twaalf patiënten waren de mutaties in het TMN-monster ook waarneembaar in het pre-ASCT monster. De onderzoekers voerden ook targeted sequencing uit in autoSCT-monsters van 401 patiënten die autoSCT ondergingen voor non-Hodgkin lymfoom. In dit cohort vonden ze CHIP ten tijde van autoSCT in 120 patiënten (29,9%). Deze figuur laat zien dat aanwezigheid van CHIP ten tijde van autoSCT geassocieerd was met verhoogd risico van ontwikkelen van TMN (tien-jaars cumulatieve incidentie 14,1% versus 4,3% in de groep patiënten zonder CHIP; p=0,002), inferieure tien-jaars overall survival (30,4% versus 60,9%; p<0,001), inferieure gebeurtenisvrije overleving (p=0,003), en inferieure death without relapse (p<0,001).
De onderzoekers concluderen dat in patiënten die autoSCT ondergaan voor lymfoom CHIP ten tijde van de transplantatie geassocieerd is met verhoogd risico van TMN en inferieure overleving.
1.Gibson CJ, Lindsley C, Tchekmedyian V et al. Clonal hematopoiesis associated with adverse outcomes after autologous stem/cell transplantation for lymphoma. J Clin Oncol 2017; epub ahead of print