
De onderzoekers voerden een secundaire analyse uit van de fase 3-studie RTOG 0522, die 891 patiënten met gevorderd HNSCC randomiseerde naar cisplatine en radiotherapie met of zonder cetuximab. Er waren 413 patiënten met monsters voor het bepalen van de KRAS-variant, van wie 70 KRAS-variant positief waren (16,9%). De KRAS-variant was geassocieerd met profijt van cetuximab, zowel voor progressievrije overleving in het eerste jaar van behandeling (HR 0,31; p=0,04) maar niet daarna, als voor overall survival in de eerste twee jaar (HR 0,19; p=0,03) maar niet daarna.
In de patiënten die geen cetuximab kregen was een positieve p16-status gecombineerd met de KRAS-variant geassocieerd met slechtere PFS vergeleken met positieve p16 status gecombineerd met KRAS-variant negativiteit (HR 2,59; p=0,07). Er was voor impact op OS een significante (p=0,02) drievoudige interactie tussen KRAS-variant, p16-status, en behandeling: KRAS-variant, cetuximab en p16-positief HR 0,22 (95%-bti 0,03-1,66); KRAS-variant, cetuximab en p16-negatief HR 1,43 (95%-bti 0,48-4,26); KRAS-variant, geen cetuximab en p16-positief HR 2,48 (95%-bti 0,64-9,65); en KRAS-variant, geen cetuximab en p16-negatief HR 0,61; 95%-bti 0,23-1,59). Patiënten met de KRAS-variant hadden significant verhoogde plasmaniveaus van TGF-β1 (p=0,03) en slechtere behandeling-gerelateerde toxiciteit.
De onderzoekers concluderen dat HNSCC-patiënten met de KRAS-variant significant profijt hebben van toevoeging van cetuximab aan radiotherapie plus cisplatine, en dat er een significante interactie is tussen de KRAS-variant en p16-status. De studie suggereert dat cetuximab bijdraagt aan het tegengaan van door TGF-β1 geïnduceerde suppressie van antitumorimmuniteit.
1.Weidhaas JB, Harris J, Schaue D et al. The KRAS-variant and cetuximab response in head and neck squamous cell cancer: A secondary analysis of a randomized clinical trial. JAMA Oncol 2016; epub ahead of print