De Women’s Health Initiative Dietary
Modification Trial randomiseerde tussen 1993 en 1999 postmenopauzale
vrouwen naar voorlichtingssessies geleid door een voedingskundige gedurende
gemiddeld 8,3 jaar (n=19.451) of alleen algemeen beschikbaar voorlichtingsmateriaal
(n=29.294). De deelneemsters waren vijftig tot tachtig jaar oud, hadden een
gebruikelijke voeding met meer dan 32 energieprocent vet, en hadden bij
inclusie een mammogram dat geen aanleiding gaf tot het vermoeden van
mammacarcinoom. De interventie leidde tot verlaging van de vetinname, verhoging
van de consumptie van groente en fruit, en matige verlaging van het
lichaamsgewicht (p<0,01 voor alle vergelijkingen).
Tijdens de
interventieperiode werd mammacarcinoom gediagnostiseerd in 1767 deelneemsters. In
2006 is gepubliceerd dat de interventie resulteerde in niet-significante
verlaging van de incidentie van mammacarcinoom en geringe verlaging van de
mortaliteit van mammacarcinoom tijdens de interventie maar geen waarneembaar
effect na de interventie. De onderzoekers concludeerden destijds dat de
interventie resulteerde in verlaging van de incidentie van mammacarcinomen die
geassocieerd waren met hogere mortaliteit.
Prof. Rowan
Chlebowski (University of California in Los Angeles) presenteert morgen op de AACR Annual Meeting in New Orleans
follow-up data van overleving tot en met augustus 2014.1 In de
gehele interventiegroep was de mammacarcinoomspecifieke mortaliteit
niet-significant 32% verlaagd (HR 0,68; p=0,09). Onder de 1767 patiënten die
tijdens de interventieperiode mammacarcinoom ontwikkeld hadden was de all-cause mortaliteit wel significant
lager in de interventiegroep dan in de controlegroep (40 versus 94
deelneemsters; HR 0,65; p=0,02). Ook de mammacarcinoomspecifieke overleving in
deze groep van 1767 patiënten was beter in de interventiegroep dan in de
controlegroep (tien-jaars overleving 82% versus 78%; HR 0,80; p=0,02).
Chlebowski
concludeert dat een laag-vet voedingspatroon, vergeleken met een gebruikelijke
voeding, resulteert in lagere mortaliteit na de diagnose mammacarcinoom. Deze
verlaging is ten dele toe te schrijven aan de betere mammacarcinoomspecifieke
overleving.
1.Chlebowski R et al. AACR
2016; abstr. CT043
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)