Er zijn
weinig gegevens beschikbaar over prevalentie en risicofactoren van
chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) in lange-termijn
overlevers van mammacarcinoom. Dr. Ting Bao (Memorial Sloan Kettering Cancer
Center, New York) en collega’s hebben een studie van dit onderwerp uitgevoerd,
en de associatie van CIPN met valrisico en psychologische distress bestudeerd.
De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in Breast Cancer Research and Treatment.1
Deelneemsters
aan de studie waren 296 lange-termijn overlevers die taxaan-gebaseerde
chemotherapie hadden gekregen voor postmenopauzaal stadium I-III mammacarcinoom.
Er waren 173 patiënten (58,4%) die CIPN-klachten rapporteerden; 91 patienten
(30,7%) beoordeelden hun klachten als mild en 82 patiënten (27,7%) beoordeelden
hun klachten als matig of ernstig. Vergeleken met vrouwen met een normaal
lichaamsgewicht was in obese vrouwen het CIPN-risico bijna verdubbeld
(gecorrigeerd OR 1,94; 95%-bti 1,03-3,65). Patiënten met CIPN rapporteerden
hogere ernst van slaapstoornis, angst en depressie dan patiënten zonder CIPN
(p<0,05 voor alle associaties). De ernst van CIPN was geassocieerd met hoger
gerapporteerd valpercentage (23,8% van de patiënten zonder CIPN; 31,9% van de
patiënten met milde CIPN; 41,5% van de patiënten met matige of ernstige CIPN;
p=0,028).
De
onderzoekers concluderen dat de meerderheid van de lange-termijn overlevers van
postmenopauzaal mammacarcinoom na taxaan-gebaseerde chemotherapie CIPN-klachten
rapporteerde. Obesitas was een significante risicofactor voor CIPN. Patiënten
met CIPN hadden een verhoogd risico van psychologische distress en van vallen.
1.Bao T, Basal C, Seluzicki C et al.
Long-term chemotherapy-induced peripheral neuropathy among breast cancer
survivors: prevalence, risk factors, and fall risk. Breast Cancer Res Treat
2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)