Ductaal
carcinoom in situ (DCIS) is een heterogene ziekte die in toenemende mate wordt
gediagnostiseerd in de context van mammografiescreening. Er is geen consensus
over optimaal management voor DCIS. Het UK Sloane Project (genoemd naar prof. John
Sloane van Liverpool University; 1946-2000) in het Verenigd Koninkrijk is een
prospectieve cohortstudie van kenmerken, management, en uitkomsten van screen-gedetecteerd
DCIS. Dr. Abeer Shaaban (University of Birmingham) en collega’s publiceren
resultaten van de studie in het British Journal of Cancer.1
Tussen begin
2003 en eind 2012 includeerde de studie 11.737 DCIS patiënten onder wie 7204
(64%) met hooggradig DCIS. Tussen 2003 en 2012 name het percentage patiënten
met hooggradig DCIS toe (van 60% naar 65%) en het percentage met laaggradig
DCIS af (van 10% naar 6%), en nam de gemiddelde grootte van de tumor toe (van
21,4 naar 24,1 mm). Mastectomie werd meer gebruikt voor hooggradig DCIS (36%)
dan voor laaggradig DCIS (15%). Weinig patiënten (6%) die borstsparende
chirurgie ondergingen hadden chirurgische marge kleiner dan 1 mm. Onder de 9191
patiënten die in Engeland werden geïncludeerd (mediane follow-up 9,4 jaar) werd
aanhoudende toename van het risico van DCIS of invasieve maligniteit gezien (7%
ipsilateraal; 5% contralateraal). Radiotherapie beschermde het sterkst tegen recidief onder patiënten het
hooggradig DCIS.
De
onderzoekers concluderen dat lange-termijn follow-up van patiënten met screen-gedetecteerd
DCIS gewenst is.
1.Shaaban AM, Hilton B, Clements K et
al. Pathological features of 11,337 patients with primary ductal carcinoma in
situ (DCIS) and subsequent events: results form the UK Sloane Project. Br J
Cancer 2020; epub ahead of print
Summary: The
UK Sloane Project found that in
patients with screen-detected DCIS the risk of invasive disease continues to rise after 10 years of
follow-up. Radiotherapy markedly reduced the risk of
subsequent ipsilateral invasive carcinoma.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)