
De analyse is gebaseerd op gegevens in de National Cancer Database over de periode van begin 2004 tot en met eind 2015. De onderzoekers gebruikten propensiteits-score om 188 SCRT-patiënten te matchen met 376 LCRT-patiënten. Patiënt- en tumorkenmerken waren vergelijkbaar tussen de groepen. Patiënten in de LCRT-groep hadden een hogere waarschijnlijkheid van het ondergaan van chirurgie (91% versus 85%; p=0,03). In de LCRT-groep werd meer downstaging van tumor (56% versus 43%) en lymfeklieren (25% versus 19%) gezien, alsmede hoger percentage pathologisch complete respons (15% versus 6%) dan in de SCRT-groep (alle verschillen p<0,05). De duur van verblijf in het ziekenhuis (6 versus 8 dagen), dertig-dagen mortaliteit (1% versus 5%), en negentig-dagen mortaliteit (1% versus 10%) waren significant gunstiger in de LCRT-groep (alle verschillen p<0,05). Na correctie voor patiënt- en tumorgerelateerde kenmerken was LCRT versus SCRT geassocieerd met 50% lagere mortaliteit (HR 0,50; 95%-bti 0,35-0,70).
De onderzoekers concluderen dat de analyse suggereert dat LCRT vergeleken met SCRT superieur was in termen van tumorrespons, perioperatieve mortaliteit, en overall survival.
1.Chapman BC, Goodman K, Hosokawa P et al. Improved survival in rectal cancer patients who are treated with long-course versus short-course neoadjuvant radiotherapy: a propensity-matched analysis of the NCDB. J Surg Oncol 2019; epub ahead of print
Summary: A propensity-matched analysis of the National Cancer Database found that long-course neoadjuvant radiotherapy for rectal cancer compared with short-course neoadjuvant radiotherapy was associated with better tumor response, less perioperative mortality, and better overall survival.