
De analyse includeerde patiënten die tussen begin 1998 en eind 2018 werden behandeld. Matig-hypogefractioneerd werd gedefinieerd als 250 tot 300 cGy per dagelijkse fractie over een periode van vier tot zes weken. Er waren 1282 patiënten die IMRT kregen, met een mediane follow-up van 80,0 maanden, en 568 die PBT kregen, met een mediane follow-up van 43,9 maanden. De overall toxiciteitspercentages waren laag, met 56,6% van de patiënten zonder late genito-urinaire (GU)-toxiciteit en 74,4% zonder late gastroïntestinale (GI)-toxiciteit. Er waren geen significante verschillen in late toxiciteit tussen de groep IMRT-patiënten en de groep PBT-patiënten. Late graad 3 of hoger GU-toxiciteit werd gezien in 2,0% met PBT versus 3,9% met IMRT (OR 0,47; 95%-bti 0,17-1,28) en late graad 3 of hoger GI-toxiciteit in 14,6% met PBT versus 4,7% met IMRT (OR 2,69; 95%-bti 0,80-9,05). In multivariate analyse waren er geen factoren die significant voorspellend waren voor late GU-toxiciteit, en was alleen gebruik van anti-coagulantia significant voorspellend voor late GI-toxiciteit.
De onderzoekers concluderen dat beide modaliteiten goed verdragen werden, zonder significante verschillen in late toxiciteit bij lange-termijn follow-up.
1.Vapiwala N, Wong JK, Handorf E et al. A pooled toxicity analysis of moderately hypofractionated proton beam therapy and intensity-modulated radiation therapy in early stage prostate cancer patients. Int J Radiat Oncol Biol Phys 2021.01.043
Summary: Analysis of early stage prostate cancer patients (n=1850) of seven tertiary referral centers in the USA compared late toxicity of moderately hypfractionated proton beam therapy and moderately hypofractionated intensity-modulated radiation therapy. Both treatments were safe and well-tolerated. No difference was seen in late GI and GU toxicity between the modalities over long-term follow-up.