'Dat
screening op kanker schade veroorzaakt is zeker, maar dat de screening levens
redt niet.' Dit schrijven dr. Vinay Prasad (Oregon Health and Science
University, Portland) en collega’s vandaag in een analyse in BMJ.1
De overtuiging dat screening levens redt berust op verlaging van
ziektespecifieke mortaliteit, terwijl er geen harde bewijzen zijn voor
verlaging van de overall mortaliteit. Een reden voor deze discrepantie zou
kunnen zijn dat de tot nu toe uitgevoerde studies te weinig statistisch
vermogen hadden om een effect van screening op de overall mortaliteit aan te
tonen. Het alternatief is dat de mortaliteit wordt bevorderd door downstream effects van screening.
Dergelijke off-target deaths zijn
vooral waarschijnlijk bij screening met een hoog percentage vals-positieve
uitslagen en overdiagnose van kankers die tijdens het leven van de gescreende
patiënt nooit tot klachten hadden kunnen leiden.
Om te
onderzoeken of screening inderdaad levens redt zijn grote en kostbare studies nodig.
Prasad en collega’s stellen dat investeren in deze studies de voorkeur verdient
boven doorgaan met breed-opgezette screeningscampagnes zonder te weten of deze
campagnes werkelijk profijt opleveren. Behandelaars dienen in communicatie met
de patiënten transparant te zijn over de beperkingen van screening. ‘We moeten
eerlijk zijn over wat we weten, over wat we niet weten, en over wat we alleen
maar geloven.’
1.Prasad V, Lenzer J, Newman DH. Why cancer
screening has neven been shown to ‘save lives’- and what we can do about it.
BMJ 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)