![Dr. Elizabeth Cespedes Feliciano](https://pbs.twimg.com/media/Dr60g-UWwAAYKjb.jpg)
De studie includeerde 1395 vrouwen met een diagnose NMBC tussen begin 2005 en eind 2013. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 52,8 ± 10,2 jaar. De onderzoekers berekenden gehalten van intramusculair, visceraal, en subcutaan vet en skeletspierweefsel aan de hand van CT-scans gemaakt bij de diagnose. Het primaire eindpunt van de studie was lage RDI, gedefinieerd als RDI lager dan 0,85.
Het risico van lage RDI was significant geassocieerd met hogere viscerale adipositeit (per toename met 1 SD OR 1,19; 95%-bti 1,02-1,39) en hogere intramusculaire adipositeit (per 1 SD OR 1,16; 95%-bti 1,01-1,34). Hogere spiermassa was geassocieerd met verlaagd risico van hematologische toxische effecten (per 1 SD OR 0,84; 95%-bti 0,71-0,98). RDI lager dan 0,85 was geassocieerd met 30% hogere mammacarcinoom-specifieke mortaliteit (HR 1,30; 95%-bti 1,02-1,65). Lagere RDI verklaarde 20% (95%-bti 0,05-0,55) van de associatie van adipositas met mammacarcinoom-specifieke mortaliteit.
De onderzoekers concluderen dat hogere viscerale of intramusculaire adipositas geassocieerd waren met lagere RDI, en dat lagere RDI ten dele de associatie tussen adipositas en slechtere mammacarcinoom-specifieke overleving verklaarde.
1.Cespedes Feliciano E, Chen WY, Lee V et al. Body composition, adherence to anthracyline and taxane-based chemotherapy, and survival after nonmetastatic breast cancer. JAMA Oncol 2019; epub ahead of print
Summary: An observational cohort study by Kaiser Permanente Northern California (Oakland) found that among patients receiving anthracycline or taxane-based chemotherapy for nonmetastatic breast cancer, excess adiposity, presenting as larger visceral or intramuscular adiposity, was associated with lower relative dose intensity. Lower RDI partially mediated the association of adiposity with worse breast cancer-specific survival.