De onderzoekers hebben CTC-enumeratie en –isolatie uitgevoerd in bloed van 30 gezonde donoren (HDs) en 142 mCRC-patiënten. In alle monsters bepaalden ze de niveaus van 95 mRNAs. Vergelijking van de monsters van HDs en patiënten met drie of meer CTCs wees uit welke mRNAs CTC-specifiek waren. Dit was het geval voor 34 mRNAs. Onder de patiënten zonder detecteerbare CTCs konden de onderzoekers een HD-ongelijke subgroep identificeren die zich van de HDs onderscheidde door expressie van epitheliale genen zoals KRT19, KRT20 en AGR2. Een overeenkomstige HD-ongelijke groep kon worden geïdentificeerd onder patiënten zonder detectbare CTCs in een onafhankelijke patiëntengroep.
De onderzoekers concluderen dat extensieve moleculaire karakterisering van colorectaal-CTCs mogelijk is. Een subgroep van patiënten zonder volgens CellSearch-criteria detecteerbare CTCs heeft eveneens circulerende tumorbelasting; dit zou klinische consequenties kunnen hebben. Het gevonden CTC-specifieke genpanel voor mCRC-patiënten kan van belang zijn voor de karakterisering van CTCs als nieuwe methode om de behandeling verder te individualiseren.
1.Mostert B, Sieuwerts AM, Bolt- de Vries J et al. mRNA expression profiles in circulating tumor cells of metastatic colorectal cancer patients. Mol Oncol 2015; epub ahead of print