
De zes studies telden tezamen 17.903 tenminste-vijf-jaar overlevers van childhood cancer. De mediane leeftijd ten tijde van de diagnose was 6,7 jaar (IQR 2,8-13,0). De mediane follow-up na de diagnose was 24,9 jaar (IQR 19,1-33,2). Onder de overlevers ontwikkelden 782 (4,4%) een SBC, op de mediane leeftijd van 39,7 jaar (IQR 34,3-44,9). De SBC was invasief in 616 patiënten en DCIS in 166 patiënten.
Vrouwen die als kind behandeld waren met doxorubicine hadden een doseringsafhankelijk verhoogd risico van SBC (HR per 100 mg/m2 1,24; 95%-bti 1,18-1,31) met een meer dan verdubbeld risico met 200 mg/m2 versus geen doxorubicine. Voor daunorubicine waren er geen statistisch significante associaties met het SBC-risico. Epirubicine was geassocieerd met verhoogd SBC-risico (ja versus nee HR 3,25; 95%-bti 1,59-6,63). Onder patiënten die met of zonder thorax-bestraling waren behandeld waren de HRs per 100 mg/m2 doxorubicine 1,11 (95%-bti 1,02-1,21) respectievelijk 1,26 (1,17-1,36).
De onderzoekers concluderen dat vroege start van SBC-surveillance redelijk lijkt voor overlevers die een cumulatieve doxorubicinedosering van 200 mg/m2 of hoger hebben gekregen voor childhood cancer.
1.Wang Y, Ronckers CM, van Leeuwen FE et al. Subsequent female breast cancer risk associated with anthracycline chemotherapy for childhood cancer. Nature Med 2023-02514-1
Summary: Pooled analysis of six trials found that among women who survived doxorubicin treated childhood cancer, a cumulative dose of ≥ 200 mg/m2 was associated with a more than twofold increased risk of subsequent breast cancer.