
De onderzoekers voerden een cohortstudie uit onder 955.331 die tussen 1996 en 2012 mammografie ondergingen. In 1727 van deze vrouwen werd ADH vastgesteld; er waren 1058 ADH-diagnoses op basis van holle-naaldbiopsie (61,3%) en 635 op basis van excisionele biopsie (36,8%). De gemiddelde leeftijd van de vrouwen ten tijde van de ADH-diagnose was 52,6 jaar (IQR 46,9 tot 60,4 jaar). Het percentage ADH-diagnoses op basis van holle-naaldbiopsie nam toe van 21% in 1996 tot 77% in 2012.
Het tien-jaars cumulatieve risico van invasief mammacarcinoom na een ADH-diagnose was 2,6 (95%-bti 2,0-3,4) maal hoger dan het risico voor vrouwen zonder ADH-diagnose. ADH gediagnostiseerd via excisionele biopsie was geassocieerd met een gecorrigeerd HR van 3,0 (95%-bti 2,0-4,5) en ADH gediagnostiseerd via holle-naaldbiopsie was geassocieerd met een gecorrigeerd HR van 2,2 (95%-bti 1,5-3,4). Tien jaar na een ADH-diagnose werd invasief mammacarcinoom gezien in 5,7% (95%-bti 4,3-10,1%) van de vrouwen. Vrouwen met ADH gediagnostiseerd via excisionele biopsie hadden een licht hoger tien-jaars risico van invasief mammacarcinom (6,7%; 95%-bti 3,0-12,8%) dan vrouwen met ADH gediagnostiseerd via holle-naaldbiopsie (5%; 95%-bti 2,2%-8,9%).
De onderzoekers concluderen dat het huidige tien-jaars risico van invasief mammacarcinoom na een diagnose ADH lager kan zijn dan wat voorheen is gerapporteerd. Het risico geassocieerd met ADH gediagnostiseerd via holle-naaldbiopsie is licht lager dan het risico geassocieerd met ADH gediagnostiseerd via excisionele biopsie.
1.Menes T, Kerlikowske K, Lange J et al. Subsequent breast cancer risk following diagnosis of atypical ductal hyperplasia on needle biopsy. JAMA Oncol 2016; epub ahead of print