Vrouwen met
atypische hyperplasie (AH) in borstbiopten hebben een verhoogd risico van
mammacarcinoom (BC). Dr. Amy Degnim (Mayo Clinic, Rochester MN) en collega’s
hebben een studie uitgevoerd van het kwantitatieve lange-termijn BC-risico in relatie tot de
mate en subtype van AH. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in Cancer.1 Deelneemsters aan de studie waren 708
AH-patiënten van de Mayo Clinic en 466 patiënten van Vanderbilt University in
Nashville (TN).
In het Mayo-cohort
was toename van het aantal AH-foci geassocieerd met significante toename van
het BC-risico, zowel voor atypische ductale hyperplasie (ADH, relatief risico
2,61; 5,21; en 6,36 bij respectievelijk één, twee, en meer dan twee foci; p voor
trend =0,006) als voor atypische
lobulaire hyperplasie (ALH, relatief risico 2,56; 3,50; en 6,79 bij
respectievelijk één, twee, en meer dan twee foci; p trend =0,001). In het
Vanderbilt-cohort was toename van het aantal ADH-foci eveneens geassocieerd met
toename van het BC-risico (relatief risico 2,70; 5,15; en 15,06 bij één, twee,
of meer dan twee foci; p trend <0,001); dit was ook het geval, maar niet
significant voor toename van het aantal ALH-foci (relatief risico 2,61; 3,48;
en 4,02 bij één, twee, of meer dan twee foci; p trend =0,148). In gecombineerde
analyse van beide cohorten tezamen nam het BC-risico significant toe met toename van het
aantal van zowel ADH-als ALH-foci.
De
onderzoekers concluderen dat in twee onafhankelijke cohorten van benigne
borstziekte de mate van atypie het lange-termijn BC-risico stratificeerde,
zowel voor ADH als voor ALH.
1.Degnim AC, Dupont WD, Radisky DC et
al. Extent of atypical hyperplasia stratifies breast cancer risk in 2
independent cohorts of women. Cancer 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)