
In 2004 includeerde de studie 684.696 vrouwen, in de leeftijd van vijfenveertig tot tachtig jaar, van wie 178.307 vrouwen (26%) HT gebruikten. Tijdens mediaan 4,8 jaar follow-up werden 1476 incidente gevallen van SMM gediagnostiseerd. Gebruik van HT was geassocieerd met verhoogd SMM-risico (rate ratio 1,19; 95%-bti 1,03-1,37). Gebruik van alleen oestrogeen was geassocieerd met verhoogd SMM-risico (RR 1,45; 95%-bti 1,21-1,73), zowel voor de orale (RR1,45; 95%-bti 1,09-1,93) als voor de vaginale (RR 1,44; 95%-bti 1,14-1,84) formuleringen. Combinatie van oestrogeen en progestine was niet geassocieerd met het SMM-risico (RR 0,91; 95%-bti 0,70-1,19). In doserings-respons analyse was gebruik van oestrogeen geassocieerd met verhoogd risico (per 1 mg per dag RR 1,24; 95%-bti 1,00-1,53) en gebruik van progestine met verlaagd risico (per 10 mg per maand RR 0,71; 95%-bti 0,57-0,89).
De onderzoekers concluderen dat de studie suggereert dat oestrogenen en progestinen tegengestelde effecten hebben op het SMM-risico.
1.Botteri E, Støer N, Sakshaug S et al. Menopausal hormone therapy and risk of melanoma: Do estrogens and progestins have a different role? Int J Cancer 2017; epub ahead of print