Patiënten
met hormoonreceptor-positief mammacarcinoom (HR+ BC) krijgen tenminste vijf
jaar adjuvante endocriene therapie (AET) voorgeschreven, maar de adherentie aan
deze therapie is vaak suboptimaal. Een retrospectieve studie van de Danish
Breast Cancer Group (DBCG) heeft klinische factoren geïdentificeerd die
geassocieerd zijn met AET-adherentie onder premenopauzale patiënten met HR+ BC.
PhD-student Kirsten Woolpert (Universiteit van Aarhus) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer
Research.1
In de
database van de DBCG identificeerden de onderzoekers 4353 vrouwen met een
diagnose premenopauzaal HR+ BC tussen begin 2002 en eind 2011 die AET startten.
De onderzoekers onderscheidden drie adherentiepatronen. Factoren die geassocieerd waren met hogere
waarschijnlijkheid van rapid decline
vergeleken met high adherence waren
stadium I ziekte (versus stadium II: OR 1,9; 95%-bti 1,5-2,5), geen gebruik van
chemotherapie (versus chemotherapie: 4,3; 3,0-6,1), prevalente comorbiditeit
(CCI score ≥1 versus 0: 1,6; 1,1-2,3), en geschiedenis van chronisch gebruik
van non-cancer medication (versus
geen geschiedenis 1,3; 1,0-1,8).
De
onderzoekers concluderen dat interventies om de adherentie te verbeteren in de
geïdentificeerde groepen het risico van recidiverende ziekte op bevolkingsniveau
zou kunnen verlagen.
1.Woolpert
KM, Schmidt JA, Ahern TP et al. Clinical
factors associated with patterns of endocrine therapy adherence in
premenopausal breast cancer patients. Breast Cancer Res 2024;26:59
Summary: A population-based retrospective study among Danish premenopausal HR-positive breast cancer patients identified
clinical factors associated with patterns of adjuvant endocrine therapy
adherence.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)