Een fase 3-studie met ponatinib in CML-patiënten moest worden onderbroken vanwege een aanzienlijke toename van vasculaire occlusieve gebeurtenissen. Er zijn aanwijzingen voor een vergelijkbaar risico met nilotinib, een andere tweedegeneratie BCR-ABL tyrokinaseremmer die wordt gebruikt in CML. Dr. Jonathan Douxfils (Universiteit van Namen) en collega’s hebben een meta-analyse uitgevoerd van de associatie tussen gebruik van tweedegeneratie BCR-ABL TKIs voor CML en het risico van vasculaire occlusieve gebeurtenissen. De uitkomsten van de meta-analyse zijn online gepubliceerd in JAMA Oncology.¹

In de literatuur tot 21 oktober 2014 vonden de onderzoekers tien gerandomiseerde studies (3043 patiënten) die aan de inclusiecriteria voldeden. Vergeleken met patiënten die imatinib kregen was er een ruim driemaal verhoogd risico van vasculaire occlusieve gebeurtenissen in patiënten die werden behandeld met dasatinib (OR 3,86; 95%-bti 1,33-11,18), nilotinib (OR 3,42; 95%-bti 2,07-5,63) of ponatinib (OR 3,47; 95%-bti 1,23-9,78). Het risico was, niet statistisch significant, meer dan verdubbeld bij behandeling met bosutinib (OR 2,77; 95%-bti 0,39-19,77). Tweedegeneratie TKIs verbeterden vergeleken met imatinib wel het percentage patiënten met majeure moleculaire respons na een jaar behandeling (overall OR 2,22; 95%-bti 1,87-2,63). Er was geen verschil in één-jaars overall survival tussen patienten die tweedegeneratie TKIs kregen en patiënten die met imatinib behandeld werden (OR 1,20; 95%-bti 0,63-2,29).

De onderzoekers concluderen dat dasatinib, nilotinib, en ponatinib voor CML het risico van vasculaire occlusieve gebeurtenissen verhogen. Vergeleken met imatinib verbeteren de tweedegeneratie TKIs wel de MMR na een jaar maar niet de OS.

1.Douxfils J, Haguet H, Mullier F et al. Association between BCR-ABL tyrosine kinase inhibitors for chronic myeloid leukemia and cardiovascular events, major molecular response, and overall survival. A systematic review and meta-analysis. JAMA Oncol 2016; epub ahead of print