Gefitinib,
erlotinib, en afatinib zijn tyrosinekinaseremmers die worden gebruikt voor de
behandeling van gevorderd NSCLC met EGFR-mutaties.
Dr. Chee Khoon Lee (The University of Sydney) en collega’s hebben een
meta-analyse uitgevoerd van gerandomiseerde studies van deze middelen versus
chemotherapie om te komen tot een schatting van het relatief risico van behandelingsgerelateerde
toxiciteiten. De meta-analyse is online gepubliceerd in het Journal
of Thoracic Oncology.1
De
onderzoekers vonden in de literatuur zestien voor het onderwerp relevante
studies, met tezamen 2535 patiënten. Het percentage patiënten dat aan de
behandeling overleed was laag (1,7%), met pneumonitis als meest-gerapporteerde
doodsoorzaak, en geen significante verschillen tussen de drie TKIs. Overall
werden graad 3- en 4-adverse events gezien
in 40% van de patiënten. Het risico van G3/4 AEs was lager (p<0,01) met
gefitinib (29,1%) dan met erlotinib (54,1%) of afatinib (42,1%).
Discontinuering wegens AEs werd gezien in 7,7% zonder significante verschillen
tussen de drie TKIs. Rash (66,5%) en diarree (53%) waren de
meest-gerapporteerde AEs. Het risico van rash was hoger (p<0,01) met
afatinib (84,4%) dan met erlotinib (62,0%) of gefinitib (62,0%). Het risico van
diarree was hoger (p<0,01) met afatinib (91,7%) dan met erlotinib (42,4%) of
gefitinib (44,4%). Het risico van verhoogde leverenzymen was hoger (p<0,01)
met gefitinib (61,7%) dan met erllotinib (17,8%) of afatinib (20,1%).
De
onderzoekers concluderen dat EGFR-TKIs goed verdragen worden, met verschillen
in bijwerkingenprofiel en –risico die kunnen worden gebruikt voor op
individuele patiënten toegesneden behandelkeuzen.
1.Ding
PN, Lord SJ, Gebski V et al. Risk
of treatment-related toxicities from EGFR tyrosine kinase inhibitors: a
meta-analysis of clinical trials of gefitinib, erlotinib and afatinib in
advanced EGFR-mutated non-small-cell lung cancer. J Thor Oncol 2016; epub ahead
of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)