Lokale behandeling voor intraepitheliale neoplasie van de cervix (CIN) is hoogst effectief, maar er zijn aanwijzingen voor een verhoogd risico van cervix- en andere maligniteiten na CIN-behandeling. Een systematisch overzicht en meta-analyse van de literatuur heeft de incidentie en mortaliteit van deze maligniteiten na CIN-behandeling geïnventariseerd. Dr. Maria Kyrgiou (Imperial College London, UK) en collega’s publiceren de meta-analyse online in Annals of Oncology.¹

In de literatuur vonden de onderzoekers 27 voor het onderwerp relevante studies. De incidentie van cervixcarcinoom na CIN-behandelingen was 39 per 100.000 patiëntjaren (95%-bti 22-69). Vergeleken met vrouwen in de algemene bevolking was het risico van cervixcarcinoom na CIN-behandeling verhoogd (RR 3,30; p<0,001). De RR was hoger voor vrouwen ouder dan vijftig jaar, en bleef tenminste twintig jaar na de CIN-behandeling verhoogd. Ook het risico van vagina- (RR 10,84; p<0,001), vulva- (RR 3,34; p<0,001), en anusmaligniteit (RR 5,11; p<0,001) was verhoogd na behandeling voor CIN. De mortaliteit van cervix-/vaginamaligniteit was eveneens verhoogd na CIN-behandeling, maar de mate van risicoverhoging was niet zeker (RR 5,05; p=0,073).

De onderzoekers concluderen dat na behandeling voor CIN het risico van cervix- en andere HPV-gerelateerde maligniteiten verhoogd was.

1.Kalliala I, Athanasiou A, Veroniki AA et al. Incidence and mortality from cervical cancer and other malignancies after treatment of cervical intraepithelial neoplasia: a systematic review and meta-analysis of the literature. Ann Oncol 2020; epub ahead of print

Summary: A meta-analysis of 27 studies found that women treated for cervical intraepithelial neoplasia were at an elevated risk to be later diagnosed with cervical (compared to the general population RR 3.30; p<0.001) and other HPV-related cancers. The elevated risk of cervical cancer lasted for at least 20 years after treatment, and was higher for women more than 50 years of age compared to younger women.