
Deelneemsters aan de studie waren 36 patiënten met laat-stadium mammacarcinoom. De onderzoekers bepaalden de aantallen CTCs in monsters van perifeer bloed. Een ‘getraind cytoloog´ bepaalde de mitose-status van de CTCs; CTC´s in M-stadium werden als ´mitotisch´aangemerkt. Er waren 23 van 36 patiënten (64%) met minder dan 5 CTCs per monster, en eveneens 23 van 36 patiënten zonder mitotische CTCs.
De onderzoekers bepaalden de associaties van de uitkomsten van de CTC-testen met de overleving van de patiënten. Uit de analyses bleek dat zowel het aantal als de mitose-status van de CTCs significant geassocieerd waren met de overleving. Meer dan 4 versus minder dan 5 CTCs per monster had een OS-HR van 5,2 (p=0,005); 1 versus 0 mitotische CTCs had een OS-HR van 11,1 (p<0,001); 1 mitotische CTC plus 4 of meer niet-mitotische CTCs versus 0 mitotische CTCs plus minder dan 5 niet-mitotische CTCs had een OS-HR van 8,0 (p=0,005).
De onderzoekers concluderen dat mitotische CTCs relatief veel voorkomen in agressief laat-stadium mammacarcinoom, en dat het voorkomen van mitotische CTCs significant geassocieerd kan zijn met OS.
1.Adams DL, Adams DK, Stefansson S. Mitosis in circulating tumor cells stratifies highly aggressive breast carcinomas. Breast Cancer Research 2016; epub ahead of print