
De studie, uitgevoerd in 82 centra, includeerde 785 volwassen patiënten die cisplatine-chemotherapie kregen voor maligniteiten. Voor de preventie van CINV kregen de patiënten voor aanvang van de eerste cyclus palonosetron en dexamethason plus FosNTP (n=392) of FosAPR (n=393). Het primaire eindpunt was percentage patiënten met overall (0-120 uur) complete respons (CR, geen emitische gebeurtenis en geen rescue medicatie) met een noninferioriteitsmarge voor FosNTP versus FosAPR van 10%. De figuur laat de CR-percentages zien. De overall CR-percentages waren 75,2% met FosNTP versus 71,0% met FosAPR. FosNTP was in geen van de fasen inferieur aan FosAPR. De incidentie van treatment-related adverse events was 22,% met FosNTP versus 25,4% met FosAPR. Een significant verschil werd gezien in incidentie van injectieplaatsreacties: 0,3% met FosNTP versus 3,6% met FosAPR (p<0,001).
De onderzoekers concluderen dat FosNTP voor het eindpunt preventie van CINV niet-inferieur was aan FosAPR, en geassocieerd was met een gunstig veiligheidsprofiel en vergeleken met FosAPR resulteerde in een significant lagere incidentie van injectieplaatsreacties.
1.Hata A, Okamoto I, Inui N et al. Randomized, double-blind, phase III study of fosnetupitant versus fosaprepitant for prevention of highly emetogenic chemotherapy-induced nausea and vomiting: CONSOLE. J Clin Oncol 2021; epub ahead of print
Summary: The multicenter phase 3 CONSOLE study in Japan compared fosnetupitant (FosNTP) versus fosaprepitant (FosAPR) for the prevention of cisplatin-based chemotherapy-induced nausea an vomiting. FosNTP was noninferior to FosAPR and was associated with a significantly lower incidence of injection site reactions (0.3% versus 3.6%; p<0.001).