
De studie, uitgevoerd in 49 centra, includeerde patiënten met niet-eerder behandeld stadium III of IV MCL, in de leeftijd van 18 tot en met 59 en ECOG performance status 3 of beter of in de leeftijd van 60 tot en met 65 jaar met ECOG PS 2 of beter. De inductiebehandeling was drie cycli R-CHOP, een cyclus cyclofosfamide –rituximab, en twee cycli cytarabine. Patiënten met complete of partiële remissie kregen HSCT, waarna patiënten met respons werden gerandomiseerd naar 24 cycli lenalidomide-onderhoud of observatie. Het primaire eindpunt was progressievrije overleving in de gerandomiseerde populatie.
De lenalidomidegroep telde 93 patiënten en de observatiegroep 104. De mediane follow-up na randomisatie was 38 maanden (IQR 24-50). De drie-jaars PFS was 80% in de lenalidomidegroep versus 64% in de observatiegroep (HR 0,51; p=0,012). In de lenalidomidegroep discontinueerde 39% van de patiënten de behandeling, onder wie twee patiënten die overleden. In de observatiegroep overleed één patiënt. Graad 3 of 4 hematologische toxiciteiten werden gezien in 63% van de patiënten in de lenalidomidegroep versus 12% in de observatiegroep (p<0,0001). Graad 3 of 4 niet-hematologische toxiciteiten werden gezien in 39% versus 8% (p<0,0001).
De onderzoekers concluderen dat ondanks de niet-verwaarloosbare toxiciteit, lenalidomide-onderhoudsbehandeling na HSCT voor MCL geassocieerd was met significant betere PFS.
1.Ladetto M, Cortelazzo S, Ferrero S et al. Lenalidomide maintenance after haematopoietic stem-cell transplantation in mantle cell lymphoma: results of a Fondazione Italiana Linfomi (FIL) multicentre, randomised, phase 3 trial. Lancet Haematol 2021;8:E34-E44
Summary: A phase 3 study in Italy and Portugal evaluated lenalidomide maintenance after induction and HSCT for mantle cell lymphoma. The three-year PFS was 80% in the lenalidomide group versus 64% in the observation group (HR 0.51; p=0.012). Lenalidomide was associated with considerable toxicity.