De meeste patiënten met laaggradig vroeg-stadium endometriumcarcinoom hebben
een goede overleving na alleen chirurgie, maar patiënten met recidief hebben
vaak slechte uitkomsten. Deze patiënten hebben mogelijk baat bij adjuvante
behandeling, maar het is moeilijk om de patiënten met een hoog risico van
recidief te identificeren. Prof. Russell Broaddus (MD Anderson Cancer Center,
Houston) en collega’s hebben een studie uitgevoerd van de impact van somatische
mutaties in de tumoren op de uitkomsten in deze patiëntenpopulatie. Ze
publiceren de studie online in Modern Pathology.1
De onderzoekers definieerden laaggradig als endometrioïd FIGO-graad 1 of
2, en vroeg-stadium als endometrioïd stadia I of II (ziekte beperkt tot de
uterus). Ze voerden next-generation
sequencing uit, met panels van 46 tot 200 genen, in tumoren van 342 patiënten,
van wie 245 patiënten endometrioïd histologie hadden. Factoren die in
multivariate analyse geassocieerd waren met slechtere recidiefvrije overleving van
laag-gradig vroeg-stadium endometrioïd endometriumcarcinoom waren leeftijd (HR
1,07; 95%-bti 1,03-1,10), mutatie in het β-cateninegen CTNNB1 (HR 5,97; 95%-bti 2,69-13,21), en TP53-mutatie (HR 4,07; 95%-bti 1,57-10,54). In analyse van alle
graden en stadia endometrioïde tumoren waren CTNNB1-mutaties geassocieerd met significant meer graad 1-2 ziekte,
minder diepe myometriële invasie, en minder lymfatische/vasculaire invasie.
De onderzoekers concluderen dat analyse van mutaties in twee genen (CTNNB1 en TP53) kan bijdragen aan de identificatie van een subset van
patiënten met laaggradig vroeg-stadium endometriumcarcinoom met een hoog risico
van recidief.
1.Kurnit KC, Kim GN, Fellman BM et al. CTNNB1
(beta-catenin) mutation identifies low grade, early stage endometrial cancer
patients at increased risk of recurrence. Mod Pathol 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)