Ontvangers
van hematopoïetische celtransplantatie (HCT) hebben een verhoogd risico van het
ontwikkelen van myeloïde neoplasmen (MNs). Een retrospectieve multicenterstudie
in Japan heeft het risico en kenmerken van MNs na allogene versus autologe HCT
vergeleken. Dr. Masatomo Kuno (Universiteit van Osaka) en collega’s publiceren
de studie in het American Journal of
Hematology.1
De studie
includeerde 43.788 patiënten die allogene (n=18.874) of autologe (n=24.914) HCT
ondergingen. Onder deze patiënten waren er 352 die MNs ontwikkelden. De
cumulatieve incidentie van MNs was lager na allogene dan na autologe HCT (na
tien jaar 0,3% versus 1,8%; p<0,001). Vergeleken met na autologe HCT kwamen
MNs na allogene HCT tot ontwikkeling in jongere patiënten (mediaan 42 versus 57
jaar) en vroeger na de HCT (mediaan 16 versus 33 maanden). In multivariate
analyse waren verlaagde-intensiteit conditionering en
navelstrengbloed-transplantatie geassocieerd met ontwikkeling van MNs na
allogene HCT. De overall survival na
ontwikkeling van MNs verschilde niet significant tussen ontvangers van allogene
versus autologe HCT (na vijf jaar 18% versus 22%; p=0,48). Factoren die invers
geassocieerd waren met OS na ontwikkeling van MNs waren leeftijd 55 jaar of
hoger, eerdere HCT, AML-subtype, en chromosoom 5 of 7 abnormaliteiten.
De
onderzoekers concluderen dat er behoefte is aan nadere studie van mechanismen
van ontwikkeling van MNs na HCT.
1.Kuno
M, Yamasaki S, Fujii N et al. Characterization
of myeloid neoplasms following allogeneic hematopoietic cell transplantation. Am
J Hematl 2021; epub ahead of print
Summary: A retrospective multicenter study in
Japan found that cumulative incidence of myeloid neoplasms was lower after
allogeneic HCT than after autologous HCT (0.3% versus 1.8% at 10 years;
p<0.001).
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)